Columns van Ton Ouwehand

Finkers fan van Elsink

Herman Finkers was als kleine jongen al fan van Henk Elsink. De conference De Bom (Bakema) had hij als kind helemaal uitgeschreven in een schoolschriftje. Hij vond Elsinks stem mooi, ‘een beetje Adamo-achtig’ zei hij in een interview. Hij had zelf wel zo’n stem willen hebben. Toen hij zelf podiumneigingen kreeg vroeg hij advies aan Elsink. Die vond dat Finkers zijn accent moest afleren en in Amsterdam moest gaan wonen. Finkers heeft beide adviezen zoals inmiddels wel bekend niet opgevolgd. Finkers heeft altijd volhouden dat je een accent niet kan afleren, je kunt er hoogstens eentje bijleren. En Henk Elsink heeft later herhaaldelijk toegeven dat het maar goed was dat Finkers niet naar hem had geluisterd. 

Door Ton Ouwehand

Textielstad

Willem Wilmink leest het gedicht Textielstad, dat in Enschede aan gevel van Boekhandel Broekhuis te zien is.

Net als de oorspronkelijke versie van Frekie heeft ook dit gedicht geen refrein. 
Een lied met alleen coupletten, is voor de luisteraar niet prettig. De componist kan twee dingen doen om het op te lossen. 
1. De dichter vragen om een refrein te schrijven (zoals met Frekie gebeurde). 
2. Een paar keer naar een andere toonsoort gaan oftewel moduleren (zoals bij liedjes als Mack the Knife en Dank u voor deze nieuwe morgen vaak gebeurt). 
  
Harry Bannink koos voor een derde optie. Hij schreef zelf een refrein. Een instrumentaal telkens terugkerend motief. En hij leverde daarbij een vette knipoog naar zijn eigen en Wilminks afkomst. Hij baseerde zijn instrumentale refrein op de melodie van de boerenpolka De Driekusman. 
Maar wel in dat lome bluesachtige sfeertje waarin hij het hele lied laat voltrekken: 

Textielstad Joost Prinsen

Dat gedicht van Wilmink gaat over mijn oom

Addy Scheele: ” het gedicht Een Meneer, dat op het Wilminkplein is te zien bij de ingang van Metropool, gaat over mijn oom. Johan Wendrich, hij had een electrozaak op de hoek van de Javastraat en de Brinkstraat. Hij was een van de eerste Enschedeërs die een neonreclame op zijn dak had. In de jaren dertig al.’ 
 
De inmiddels gepensioneerde pianist Addy Scheele herinnert zich dat de moeder van Willem Wilmink vaste klant was in de textielwinkel van zijn ouders. Dan sprak ze altijd met trots over de gedichtjes van haar zoon. Herman en Betsie Scheele hebben bijna vijftig jaar een fourniturenwinkel gehad aan de Zwedeweg in Enschede:  Scheele Textiel. Omdat Addy tot over zijn oren in de muziek zat en zijn broer liever touringcarbestuurder bleef, is de winkel onder andere eigenaren in 1989 verder gegaan als R & B Textiel. 
 
Nadat Addy Scheele naar van Enschede naar Groningen emigreerde, werd hij vaste begeleider van de Friese cabaretier Rients Gratama. Maar zijn Enschedese verleden verloochende hij nooit. In de jaren zestig was hij een vooraanstaand gitarist in het textielbeat circuit. Hij speelde o.a. in The Ronal Four.  
Maar ook in Groningen, ook als begeleider van de bekendste cabaretier van Friesland is hij zich altijd een jongen van Pathmos blijven voelen.  
 
Toen hij weer eens in Enschede was en in de Tubantia las dat Willem Wilmink De Pathmosprinses aan het schrijven was, vond hij dat hij de muziek daarvoor moest componeren. “Ik was geboren op Pathmos, ik vond dat ik er recht op had tenminste een paar stukken op muziek te zetten. Ik had veel contact met Jan Boerstoel. Die vertelde dat ik Willem daar niet over op moest bellen. Met Willem moest je niet telefoneren, had hij een hekel aan. Ik heb hem daarop een keurige brief geschreven. Maar ik kreeg een zakelijk briefje terug. Hij had al iemand voor de muziek en hij had het razend druk.” 

Gepubliceerd op 21 mei, geschreven door Ton Ouwehand 

Kijk hier voor meer verhalen over Willem Wilmink.