Door Ton Ouwehand 
  
Willem Wilmink heeft nooit op een computer willen werken. Hij heeft zijn leven op een typemachine gewerkt, vertelt zijn weduwe Wobke Wilmink.  
‘Willem schreef altijd op een typemachine. Zijn collega Peter van Gestel liet hem een keer een computer zien. Dat was wel een heel handig apparaat, vertelde hij. Hij had net een stuk geschreven dat zat veilig in de computer opgeborgen. Toen hij het tevoorschijn wilde halen, kon hij niet meer tonen dan een leeg scherm. Er was iets verkeerd gegaan. Of eigenlijk juist goed. Want het sterkte Willem tenminste in opvatting dat je maar het beste op een schrijfmachine kon werken, met twee velletjes carbonpapier zodat hij altijd twee duplicaten van zijn werk had.  
Goed, hij sloeg zo ongenadig hard op de toetsen dat er bij de letter 'o' altijd een gaatje in het papier werd geslagen, maar hij had zich aangewend om bij het inleveren van de tekst alle open 'ootjes' aan de achterkant af te plakken.’ 
  
Uit: Harry Bannink, Toonzetter (AFdH)