Het kunstgebit van Chet Baker

“Hello folks, nice to be back in Copenhagen!”, roept tenorsaxofonist Dexter Gordon, als hij in de jaren tachtig het podium van de Twentse Schouwburg betreedt. Het publiek is in verwarring en reageert lacherig. Duidelijk is dat Gordon al de nodige alcohol heeft genuttigd. Maar hij is nog net alert genoeg om zich te realiseren dat hij een vergissing heeft gemaakt. “How’s this place called?”, vraagt hij vervolgens aan zijn bandleden. 
Zo zijn er meer legendarische optredens van muzikanten in de schouwburg. Jazztrompettist Chet Baker speelt op 3 oktober 1983 en komt maar liefst anderhalf uur te laat binnen. ‘’Nauwelijks meer dan een verzameling botten, bijeengehouden door een te slap vel. Kees van Kootens ‘Vieze man’ leek er een rein type bij”, schrijft recensent Ton Ouwehand de volgende dag in Tubantia. 
Baker begint niet echt overtuigend en heeft problemen met zijn kunstgebit, maar zijn fans zien uiteindelijk een redelijk geslaagd optreden. Na afloop troont Peter Huijts, de motor achter De Tor, hem mee naar zijn befaamde jazzcafé in de Enschedese binnenstad. De trompetlegende speelt daar nog tot diep in de nacht de pannen van het dak tijdens een jamsessie. Twee jaar later staat Chet Baker wederom op de planken van De Tor. Althans: dat is de bedoeling. De avond ervoor overlijdt hij door een val uit het raam van zijn hotel in Amsterdam.  




Opname van een optreden in Stockholm, februari 1983.