Van Praag en Aken naar Enschede

Er zijn weinig Twentse dirigenten met zo’n veelbewogen leven geweest als Paul Pella. De als Paul Morgenstern geboren Oostenrijker maakt aan het begin van de 20e eeuw furore in Midden-Europa. Hij wordt directeur aan het Deutsches Theater in Praag en voert in de jaren twintig orkesten aan in verschillende Duitse steden. Als chef-dirigent van de opera in Aken breekt hij definitief door.  
Maar zijn Joodse komaf begin hem te achtervolgen. Pella neemt in 1932 noodgedwongen ontslag in Aken vanwege een anti-Joodse lastercampagne (opvolger wordt de nog jonge Herbert von Karajan) en vlucht naar Nederland om de Nederlandse Opera te leiden. Na de Duitse inval achtervolgt het noodlot hem opnieuw. De dirigent moet op verschillende plekken onderduiken om te overleven.  
Na de oorlog pakt Pella de draad weer op bij de Nederlandse opera, totdat hij in 1955 wordt gevraagd om dirigent te worden van het pas opgerichte Opera Forum in Enschede. Hij maakt het gezelschap in korte tijd tot een factor van betekenis in de muziekwereld. De waardering daarvoor blijkt op z’n zeventigste verjaardag, die in 1962 groots wordt gevierd in de Twentse Schouwburg. De staatssecretaris van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen biedt Pella een reis naar het buitenland aan ‘om zich te oriënteren wat er in de wereld op operagebied gaande is’. Burgemeester Thomassen van Enschede overhandigt de dirigent een envelop met inhoud ‘om de reis wat te versieren en verlengen’.  
Drie jaar later komt Paul Pella plotseling te overlijden. Hij wordt na een bezoek aan Wagners opera ‘Der Fliegende Holländer’ getroffen door een hartstilstand.  


Paul Pella Praag 1923