Het Theater

In het theater is van alles te zien en te horen. Om ervoor te zorgen dat er voor ieder wat wils is, bestaan er verschillende soorten ‘genres’. Een genre zegt iets over het soort voorstelling. Er zijn veel soorten genres, bijvoorbeeld: dans, muziek, toneel, cabaret, opera, musical enz. Elk genre heeft zijn eigen kenmerken. Bij dans wordt een verhaal uitgebeeld door de dansers en wordt er nauwelijks gesproken. Bij muziek kan een muziekstuk gespeeld worden door 1 of meer (soms wel 100) muzikanten. Bij toneel kun je niet zonder woorden. Het verhaal wordt verteld, hier kan het gaan om een serieus of grappig verhaal. Opera en musical is een combinatie van toneel en muziek. Het verhaal wordt niet verteld maar gezongen, waarbij de muzikanten in een orkestbak zitten of soms op het toneel.

Beroepen in het theater
Voordat er een voorstelling in het theater speelt, hebben er al een heleboel mensen aan gewerkt.

Beroepen in het theater zijn bijvoorbeeld: directeur, secretaresse, programmeur, projectleider, productiemedewerker, communicatiemedewerker, kassamedewerker, receptioniste, technische mensen (toneelmeester en inspicient), horecamedewerkers.

Techniek - Zaal & Orkestbak
In het Wilminktheater zijn alle genres te zien, maar door de grootte van de zaal en de aanwezigheid van een orkestbak is het theater het meest geschikt voor muziektheater (o.a. opera en musicals). Het Wilminktheater heeft 1001 stoelen en de op een na grootste orkestbak van Nederland. Er passen makkelijk 3 lagere schoolklassen in, met stoelen en tafels! De orkestbak is in 3 delen verdeeld: klein, middel en groot. De orkestbak vind je ‘onder’ de stoelen in het eerste gedeelte van de zaal. De stoelen staan op een lift. Als er een orkestbak nodig is laten ze 1, 2 of 3 (de grootste orkestbak) liften zakken. Als de grootste orkestbak gebruikt wordt, kan daar het hele Orkest van het Oosten in spelen, dat kunnen wel 120 mensen zijn. Het orkest zit in de orkestbak, want als zij op het toneel zouden zitten met hun instrumenten, dan zie je de acteurs of zangers niet meer.

Techniek - Akoestiek
De theaterzaal heeft een goede akoestiek, dat betekent dat de zaal zo gebouwd is dat de muziek er mooi klinkt. Operazangers en acteurs zijn ook zonder versterkers (b.v. een microfoon) goed hoorbaar.

Toen de zaal werd gebouwd is hier rekening mee gehouden.

Alles en iedereen neemt geluid op, zoals een spons water opneemt. Dus als je een theater of concertzaal bouwt moet je rekening houden met de materialen die je gebuikt en het aantal mensen, (de toekomstige bezoekers) in de zaal. De architect overlegt dit met een akoesticus, dat is iemand die heel veel weet over geluid. Je kunt dus niet zomaar 100 stoelen, die eerst wel gepland waren, weglaten want dan wordt het geluid anders!

Techniek - Licht
Om ervoor te zorgen dat zangers, acteurs en musici goed kunnen zien waar zij op het toneel staan en het publiek kan zien wat zij doen, is er in het theater heel veel licht aanwezig. Er zijn 1000 theaterlampen, er bestaan dimmers (500) en schijnwerpers (500) die hangen verspreid op het toneel en in de zaal. Bij al deze theaterlampen kunnen we de kleur van het licht aanpassen om een sfeer te creëren. Een sfeer is het gevoel van een omgeving, bijvoorbeeld een warme sfeer met geel licht of een koude sfeer met blauw licht. Er zijn bij het Wilminktheater 32 verschillende kleurenfilters die we hiervoor kunnen gebruiken. De technici in het theater zorgen dat de lampen op de goede plekken hangen, de juiste kant opschijnen met veel of weinig licht en de goede kleur. Dit gebeurt altijd volgens een lichtplan dat speciaal gemaakt wordt door een lichttechnicus.

Techniek - Trek
De theaterlampen hangen onder andere in een trek. Een trek is een lange zwarte stalen buis die over de breedte van het toneel hangt, boven in de toneeltoren. In het Wilminktheater zijn er 79 trekken boven het toneel die allemaal 500 kilo omhoog kunnen hijsen. Het gewicht is daarbij verdeeld over de hele trek. Er zijn nog meer trekken in het theater maar die zijn niet bedoeld om zoveel te hijsen. Er worden ook decorstukken in de trekken gehangen. Vandaar dat juist de trekken boven het toneel zoveel gewicht moeten kunnen hijsen. De trekken worden door een computer gestuurd. Zo kan er, voordat er een voorstelling plaatsvindt, in de computer worden ingevoerd welk decorstuk op welk moment op het toneel moet verschijnen of welke theaterlampen er aan moeten.

Techniek - Decor
Met het decor wordt er een speelplek gemaakt voor de acteurs of zangers. Het decor vertelt ook iets over de ruimte (huis bv.) en de omgeving (in het bos bv.), en de tijd waarin het speelt. Speelt de voorstelling bijvoorbeeld in de tijd waarin wij leven of 200 jaar geleden?

Het decor kan op het zijtoneel staan of in de toneeltoren aan een trek hangen. Als het decor veranderd moet worden, kan het op het toneel geschoven worden of komt het vanuit de toneeltoren naar beneden. Meestal gebeuren dit soort veranderingen, (changementen) in de pauze van de voorstelling.

Techniek - Het zicht
De toneeltoren bij het Wilminktheater is 28 meter hoog, dit is zo hoog als een flatgebouw van 10 verdiepingen waar 60 gezinnen in kunnen wonen. Vanuit de zaal kun je dus nooit zien wat er hangt. Bovendien hangen er ook nog friezen (zwarte doeken), zodat het publiek echt niet in de toneeltoren kan kijken. Aan de zijkant van het toneel hangen ook zwarte doeken, die noemen we poten. Die poten vormen samen de coulissen van waaruit de dansers of acteurs opkomen. Om de toneelopening staan en hangen ook grote zwarte doeken (manteaus en portaalbrug). Met deze doeken kunnen we de toneelopening kleiner en groter maken. Bij opera is de opening op zijn grootst en bij een cabaretvoorstelling is hij meestal op zijn kleinst. Met al deze zwarte doeken kan het gezelschap bepalen wat het publiek wel of niet mag zien.