Liever één kalkoen in de pot

“Cultuurspreiding is geen uitdelen van een voorraad, die in het Westen ligt opgetast. Cultuur moet wortelen waar ze tot uiting komt, levend in een eigen kunstbeoefening en een eigen cultureel centrum. Deze schouwburg biedt daartoe de mogelijkheden.” 

Met deze woorden opent minister Cals van Onderwijs Kunsten en Wetenschappen op 1 maart 1955 de Twentse Schouwburg. De cultuurtempel bestaat uit een concertzaal voor 900 bezoekers, een congreszaal, een bioscoop, een sociëteitsbal en een kegelbaan. De ruime orkestbak, waarin plek is voor 95 musici, is op dat moment de grootste van het land. Ook de theatertechniek is state-of-the-art. De schouwburg is dan ook de thuishaven van zowel het Overijssel Philharmonisch Orkest als Opera Forum. De opening wordt opgeluisterd door een uitvoering van de opera ‘Carmen’ van Georges Bizet.  
De totstandkoming van het gebouw is niet zonder slag of stoot gegaan. Al direct na de oorlog werden de eerste plannen gemaakt om aan de Langestraat een moderne schouwburg neer te zetten, als voortzetting van de hier gevestigde Grote Sociëteit. Eigenlijk staat het complex op een te klein terrein aan een te nauwe straat, vinden critici. Ook is de uitvoering soberder dan de bedoeling was. Maar burgemeester Van Veen telt vooral de zegeningen, zegt hij tijdens de opening in 1955: “Enschede heeft doorgezet omdat het liever één kalkoen in de pot had dan tien goudhaantjes in de toppen van de bomen van de boulevard, die er nog niet lag.” 

Foto's: Fotoarchief Brusse