De eerste revues

Ze zijn in de jaren dertig en veertig altijd goed voor volle zalen in Enschede en daarbuiten: de jaarlijkse revues van Wim Bourgonje. De kunstredacteur van Tubantia schrijft er regisseert er in totaal maar liefst achttien, onder de noemer ‘Um ’n oalden stadstorent’. De voorstellingen, die soms tot middernacht duren, zijn een doorslaand succes. Hoofdpersonen Mans, Dieks, Dieka, Jans en Jannao nemen het plaatselijke nieuws op de korrel met kwinkslagen en boertige sketches in de Twentse taal. Daarnaast is er veel ruimte voor liedjes en muziek van koor en orkest.  
Het revuegezelschap van Bourgonje speelt eerst in gebouw Irene aan de Noorderhagen in Enschede. Na de oorlog zijn er voorstellingen in de schouwburg van De Groote Sociëteit aan de Langestraat. Ook wordt opgetreden in Hengelo (Concertgebouw), Oldenzaal (St. Jozefgebouw) en Zwolle (Odeon). Na het overlijden van Bourgonje in 1960 blijft Enschede lang verstoken van een eigen revue. Pas vijftien jaar later springt het Haaksbergse revuegezelschap Allô Jannôa in het gat.  
‘Um ‘n oalden stadstorent’ is (net als de vooroorlogse Boeskoolrevue in Oldenzaal) zijn tijd vooruit geweest. Vooral in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw bloeit de Twentse revue op in tal van plaatsen in de regio, met als bekende uitschieters de Wierdense Revue en de Hengelose Revue.  

Foto's afkomstig van Fotoarchief Brusse